In Suriname kennen politici een eeuwenoud ritueel: voordat ze aan de macht komen, zijn ze de beste vrienden van het volk. Ze beloven alles voor niets te doen en zweren dat hun missie puur idealistisch is. “Eerst het volk, dan de rest”, roepen ze plechtig, alsof ze op het punt staan om zelf handenvol rijst uit te delen. Maar zodra de ambtszetel warm wordt, verdwijnt dat idealisme sneller dan een bakje bakkeljauw op een bruiloft.
Terwijl in landen zoals Rwanda ministers rondrijden in auto’s die ze zelf betalen, huizen huren met een simpele vergoeding en geen legertje bodyguards achter zich aan hebben, lijkt Suriname vast te zitten in een parallel universum.
Hier groeien plotseling mysterieuze villa’s uit de grond, verschijnen luxueuze SUV’s in opritjes en verdubbelen bankrekeningen als bij toverslag.
Gelukkig heeft het volk wel een korte geheugensteun nodig na vijf jaar. Misschien moeten Surinaamse politici eens overwegen om het Rwandees model te importeren. Wie weet? Misschien kunnen ze dan eindelijk eens écht iets voor het volk doen… zonder al te veel pracht en praal natuurlijk.