De regering-Trump heeft besloten om te stoppen met het inzetten van militaire vliegtuigen voor deportatievluchten van migranten. Dit besluit volgt op kritiek over de hoge kosten en inefficiëntie van deze operaties. De laatste militaire deportatievlucht vond plaats afgelopen zaterdag, en er zijn voorlopig geen nieuwe vluchten gepland.
Hoge kosten en inefficiëntie
Militaire vliegtuigen, zoals de C-17 en C-130, werden ingezet om migranten naar hun thuislanden of naar Guantanamo Bay te vervoeren. Deze vluchten bleken echter aanzienlijk duurder dan deportaties met burgervliegtuigen. Zo kostten drie vluchten naar India elk 3miljoen,terwijl sommige vluchten naar GuantanamoBay minstens 3miljoen,terwijlsommigevluchtennaarGuantanamoBayminstens20.000 per migrant kostten. Ter vergelijking: een standaard ICE-vlucht kost ongeveer 8.500pervlieguur,of8.500pervlieguur,of17.000 voor internationale reizen.
Politieke boodschap
De regering gebruikte de militaire vluchten aanvankelijk om een harde boodschap af te geven over het strenge immigratiebeleid. “Als je de wet overtreedt, kun je in Guantanamo Bay belanden,” zei minister van Defensie Pete Hegseth. Toch bleek deze aanpak niet kosteneffectief, waardoor de regering nu terugkeert naar traditionele methoden.
Toekomst van deportaties
Het is nog onduidelijk of de pauze in militaire deportatievluchten tijdelijk of permanent zal zijn. De regering blijft echter vastberaden om streng op te treden tegen illegale immigratie, zij het op een meer kostenefficiënte manier.(WSJ)