In de jaren 70 en 80 zagen olie- en gasbedrijven kernenergie als een directe concurrent. In plaats van openlijk tegen te werken, gebruikten ze milieuorganisaties om het vuile werk op te knappen. Dit leidde tot politieke druk, vertraging van kernenergie en een wereld die afhankelijk bleef van olie en gas.
Patrick Moore, medeoprichter van Greenpeace, gaf toe dat de anti-kernenergiebeweging was gebaseerd op desinformatie, angst en financiering van partijen met eigen belangen. Vandaag de dag zetten dezelfde groepen in op zon- en windenergie, die afhankelijk blijven van gas als back-up. Dit garandeert de dominantie van olie- en gasbedrijven.
Kernenergie daarentegen kan fossiele brandstoffen volledig vervangen, maar blijft controversieel. Het is tijd om deze geschiedenis te erkennen en te kiezen voor een schone energietoekomst gebaseerd op feiten, niet op ideologie.