De Indiase regering onder leiding van premier Narendra Modi wil controle krijgen over duizenden islamitische religieuze locaties, bekend als waqf-eigendommen. Deze eigendommen, vaak moskeeën of begraafplaatsen, zijn door moslims geschonken voor religieus of liefdadig gebruik en worden beheerd door waqf-besturen namens Allah. Met ongeveer 872.000 waqf-eigendommen, ter waarde van $14 miljard, zijn deze besturen de op twee na grootste landeigenaar van India, na de strijdkrachten en de spoorwegen.
Een nieuw wetsvoorstel, dat naar verwachting in april wordt aangenomen, stelt de overheid in staat om controle over deze eigendommen over te nemen. De regering beweert dat de wet verouderde wetgeving moderniseert en misstanden in het beheer aanpakt. Critici zien het echter als een poging om moslimeigendommen te confisqueren en Modi’s hindoe-nationalistische agenda te bevorderen.
Tegenstanders, zoals moslimparlementslid Asaduddin Owaisi, beschouwen de wet als een “epische landroof” en een aanval op moslimrechten. Onafhankelijke experts erkennen dat hervormingen nodig zijn, maar stellen dat de wet oneerlijk is omdat hindoeïstische en andere religieuze schenkingen niet dezelfde beperkingen krijgen.
Deze wet past in een bredere trend van de regerende Bharatiya Janata Party (BJP) om moslimrechten in te perken, zoals het intrekken van de autonomie van Kasjmir en het afschaffen van islamitische familierechtelijke bepalingen. Hoewel Modi na de verkiezingen van 2024 zijn retoriek temperde, lijkt hij nu weer assertiever, mede door recente verkiezingsoverwinningen en de steun van bondgenoten.
De wet kan verstrekkende gevolgen hebben voor historische monumenten en moslimgemeenschappen, en wordt gezien als een nieuwe stap in de hindoe-nationalistische agenda van de BJP.